Na een ijskoude nacht in Lexington begonnen we aan onze laatste grote rit naar Washington D.C.. Onderweg wilde ik graag nog even naar de Walmart om eens goed rond te snuffelen in die immense supermarkt. Max vindt hier echter geen fluit aan en dus ging hij naar Fredericksburg, waar in de Amerikaanse burgeroorlog een bekende veldslag heeft plaatsgevonden. We ontmoetten elkaar een uurtje later weer. Ik kocht wat leuke dingen voor mijn journaling-hobby en Max heeft een route gevolgd langs de historische plekken van het slagveld. Daarna reden we door naar de hoofdstad van Amerika. De wegen werden breder en breder en het verkeer was er druk.
Washington ligt niet een staat, maar in een eigen district (District of Columbia – D.C.) dat net zo groot is als de stad zelf. Ons hotel ligt in Arlington, een naastgelegen stad, waarbij alleen de rivier de Potomac ons hotel met het echte D.C. scheidt. Met de metro zit je zo in hartje centrum. Max stelde echter voor om met de Lime Bike te gaan. Een elektrische deelstep die we ook al in Praag hebben gebruikt. (Waarom hebben we dit nog niet in Nederland?!)
Vol goede moed stapten we op de step. Echter was het nog best moeilijk navigeren in een stad die we nog helemaal niet kenden. De stad is geheel gericht op auto’s, al doen ze erg hun best om ook andere manieren van vervoer aan de man te brengen. Ook gaan de Lime Bikes hier maar 16 km per uur in tegenstelling tot Praag waar ze 25 km per uur gingen. We reden bovendien nog even verkeerd omdat de brug waar Google maps ons heen stuurde een snelweg bleek te zijn. Daar rijdt je liever niet met 16 km overheen natuurlijk. 😉 Verder kwamen we nog een wegopbreking tegen en toen we eindelijk op de plek van bestemming waren, konden we 19 dollar afrekenen. De metro is een beter idee. De stepjes zijn wel handig om je in de binnenstad mee te verplaatsen. Alhoewel bijna alle hotspots aan de ’National Mall’ liggen, is dat gebied erg uitgestrekt. En nee, de National Mall is geen winkelcentrum, zoals de naam doet vermoeden, maar een kruising tussen een park en een grasveld.
We besloten als eerst een rondje te lopen om het witte huis. Aangezien het witte huis een nieuw hek krijgt, was een extra deel afgesloten wegens veiligheidsmaatregelen. De secret service hield daarbij nauwlettend een oogje in het zeil. Wanneer iemand toch het afgescheiden gebied in liep, werd hij of zij streng toegesproken.
Voor het witte huis waren mensen flink aan het demonstreren. Zowel voor- als tegenstanders van Trump. Veel Amerikanen steken hun politieke voorkeur niet onder stoelen of banken. Voor de dranghekken stond een man met een bord ‘Trump is the enemy of the people’. Toen Max vroeg of hij hem mocht fotograferen, was het antwoord: ‘Yes, please do!’. Een paar meter verder stond overigens een andere man met het bord ‘Build the wall!’, een Trump-aanhanger dus.
Na het Witte Huis zochten we een bar op voor een drankje. De gerechten op de kaart leken zo lekker dat we ook besloten daar te eten. Dat viel niet tegen. Na de maaltijd gingen we terug naar het hotel. Met de metro dit keer. De dienstregeling is wel meer geregeld zoals in de Nederlandse steden in tegenstelling tot bijvoorbeeld in New York, Londen of Parijs. De treinen rijden in D.C. ongeveer om het kwartier en als je er net een hebt gemist, sta je dus even te wachten.
[Google_Maps_WD id=”54″]
Ook weleens lekker om ieder even je eigen ding te doen, jij shoppen in die heule grote Walmart en Max de geschiedenis van de Burgeroorlog in. Stond volgens mij ook op zijn lijstje.
En weer een ervaring rijker: op een Lime-Bike door Washington.