Omdat onze hotelboekingen verkeerd waren gegaan en Marrakesh overspoeld werd door congresgangers van de klimaattop, boekten we een excursie naar de woestijn. Een geluk bij een ongeluk bleek later. Zo ruilden we de drukte van de stad in voor idyllische bergdorpen en prachtige zandduinen.
Om half acht werden we door riadmanager Abdo opgehaald. Tijd om in het riad te ontbijten was er niet en dus kochten we in de winkels wat Marokkaanse cakejes. Die zagen er lekkerder uit dan ze waren. Na een kwartier kam ons busje en slapen we in. We reden als enige passagiers naar een plek twee straten verderop en daar stopten we. Zonder enkele inlichtingen te krijgen werden we verzocht uit te stappen en ook onze bagage ging de bus uit. Er stonden meer mensen met hun bagage op de – naar urine stinkende – stoep. Gelukkig stopte er aan de overkant snel een ander busje. Daar mochten wij en de andere reizigers instappen. De buschauffeur, die geen Engels sprak maar alleen Frans en Arabisch, goot de minivan nog even vol met brandstof en toen konden we aan het grote avontuur beginnen.
Al snel nadat we uit Marrakesh vertrokken, reden we de bergen in. We hadden voor ons vertrek niet echt uitgezocht hoe Marokko er, geografisch gezien, uitzag en dus vroegen we ons af in welk gebergte we ons bevonden. Onze vraag werd snel beantwoord door de namen van de wegrestaurants. Een heel aantal hadden iets met Atlas in hun naam. Het Atlasgebergte dus. Wij zaten vooraan in de bus. Iedereen was nog wat stilletjes, maar we hoorden al wel dat er ook andere Nederlanders in de bus zaten. Dat vonden we een fijn idee omdat we, na alle perikelen van de dag ervoor, nog steeds een tikje argwanend waren.
Onderweg keken we onze ogen uit. Langs de weg veel volgepakte ezeltjes die op ouderwetse manier allerlei spullen van hun eigenaren vervoerden. Arme beestjes. Bij het eerste theehuisje waar we stopten, kochten we een broodje en genoten we van het uitzicht over een bergdal vanaf het dakterras. Na deze stop reden we verder door het gebergte naar de eerste hotspot van de excursie. Langs de weg stond plotseling een redelijk jonge Berber in vol ornaat ons op te wachten. Hij bleek onze tourguide te zijn in de middeleeuwse stad Aït Ben Haddou die aan de overkant van een riviertje lag. De rivier staken we over via de grote keien die in het water lagen.
Aït Ben Haddou is een ksar (een soort Islamitisch fort) gemaakt van aangestampte aarde. De huizen binnen de ksar worden kasbah’s genoemd. Deze kasbah’s hebben vier hoektorens die met muren aan elkaar vast zijn gemaakt. Unesco heeft Aït Ben Haddou in de jaren tachtig op de werelderfgoedlijst gezet. Nu wordt er ieder jaar onderhoud gepleegd omdat het na regenval vaak schade oploopt. Gelukkig regent het er niet vaak. Ook wordt deze plek regelmatig gebruikt als decor voor films. Onder andere delen van Lawrence of Arabia, Game of Thrones, Prince of Persia en The Gladiator zijn hier opgenomen.
Via de smalle steegjes liepen we door het fort naar boven en werden we voorzien van uitleg over de manier van leven in binnen de ksar. Het uitzicht over de gebouwen, de rivier en het dorp aan de overkant was geweldig. Op dit moment wonen er nog steeds zo’n negen Berberfamilies binnen de ksar en er is nog altijd geen elektriciteit. Binnen een van de huizen was een man schilderijtjes aan het maken. Niet met verf, maar met thee en saffraan. In eerste instantie zie je vrijwel niets op het papier, maar wanneer de kunstenaar het papier verhitte met een brandertje, kwamen er schitterende kleuren tevoorschijn.
Na de toer was het tijd om te lunchen en dit deden we in een restaurantje aan de andere kant van de rivier. Max en ik bestelden een heerlijke tajine met kip en daarbij zat een lekkere salade die we met zijn allen deelden.
Veel later dan waarschijnlijk de bedoeling was, stapten we weer in de bus richting Ouarzazate. Het Hollywood van Marokko. Hier wisten we eigenlijk niet goed wat er van ons werd verwacht. Er was een museum waar we naar binnen mochten, maar we hadden maar een kwartier de tijd. Dus zaten we op een trap te kijken naar de winkeltjes aan de overkant van de weg. Onze buschauffeur nam het, ook hier, niet zo nauw met de tijd en ruim een half uur later vertrokken we naar een hotel hoog in de bergen waar we om 19.00 uur arriveerde.
Snel even gedoucht en daarna naar het restaurant om met de hele groep te eten. We kregen harira (soep) en couscous. Wij Hollanders vonden alleen dat de soep wel een beetje Maggi kon gebruiken. Ondertussen leerden we de groep steeds beter kennen en konden we erg met elkaar lachen. Na het eten gingen we vroeg onder de wol, want de volgende dag zouden we al om 06.00 uur aan de ontbijttafel zitten.
Lees verder over de het laatste deel van de excursie: Leven als een nomade in de Sahara
[Google_Maps_WD id=6 map=4]
[…] Lees verder over de eerste dag van de excursie: Prachtig Aït Ben Haddou […]